Het gewone sneeuwklokje, Galanthus Nivalis, behoort tot de narcisfamilie. Het geslacht Galanthus bestaat uit totaal zo’n 20 verschillende soorten. Daarnaast zijn er ook nog de kruisingen (hybriden) tussen de verschillende soorten sneeuwklokjes. Het sneeuwklokje is een zeer variabele soort. Interessante variëteiten, eigenlijk afwijkingen van “normaal”, zijn in het verleden vooral in Engeland doorgekweekt. Zo ontstonden o.a. de gevulde sneeuwklokjes. Van het gewone sneeuwklokje zijn nu ruim 150 cultivars bekend.
Het grote sneeuwklokje, Galanthus elwesii, is een ander soort sneeuwklokje . Ook van deze soort zijn er ruim 150 cultivars. Het gewone sneeuwklokje is door de smalle, grijsgroene bladeren goed te herkennen. De wilde vorm groeit vaak samen in tuinen met gecultiveerde vormen. In de heemtuin hebben we het gewone sneeuwklokje en het grote sneeuwklokje.
Naast het sneeuwklokje zijn er ook het lenteklokje, Leucojum vernum, en het zomerklokje, Leucojum aestivum.
Het lenteklokje is ook een stinzenplant; het zomerklokje daarentegen is een inheemse plant die van vocht houdt. Uiterlijk hebben deze klokjes wel wat weg van het sneeuwklokje al zou je de bloem eerder een lampenkapje noemen dan een klokje. Ook zijn de vlekjes niet groen, maar eerder geelgroen. Het lenteklokje bloeit ongeveer in dezelfde periode als het sneeuwklokje. Het lenteklokje heeft een of twee bloemen aan een stengel. Het zomerklokje bloeit later in het voorjaar als de twee anderen al niet meer te zien zijn. En heeft 2 tot 7 bloemen aan een stengel. De bloeitijd is april, mei, juni.
www.sneeuwklokjes.nl, stinzenplanten van Piet Bakker, www.hortusleiden.nl, Oase lente 2012, www.wilde-planten.nl